Zondag. Zonnige temperaturen onder vriespunt. Het ziet er achter glas, mits de gepaste outfit, heerlijk fietsweer uit. Er is nog wat tijd vooraleer de rechtstreekse uitzending van Kuurne-Brussel-Kuurne begint, en ik beslis om eens een toertje rond De Pinte te doen.
Goed ingepakt, het bovenlichaam in laagjes en het gezicht als een ninja, vat ik het fietstochtje aan. Het is ijskoud, en al tijdens de eerste kilometer denk ik dat ik beter voor dikkere handschoenen had gekozen. Ik rijd ook verkeerd, want aan de Bijloke neem ik met de Groot-Brittaniëlaan onbewust de weg die ik normaal naar het station fiets. Wat geambeteerd keer ik terug, en tijdens het rijden zoek ik naar een manier om mijn handen warm te houden. Ik draai rechts de Godshuizenlaan in, en herinner me dat de mouwen van mijn fietstrui een uitsparing voor de duim hebben. Als ik de mouw meer over de hand kan trekken, kan ik die beter warm houden. Ahja, laagjes, maar dan voor de handen. Ik laat het stuur los, doe één handschoen uit, trek de mouw over de duim, kom plots in het nauw tussen twee auto's en…
KTOK! Een zware slag.
Ik vlieg van mijn fiets, en zie het lichte carbon frame meters voorwaarts gekatapulteerd worden. Ikzelf kom met een klap op de grond terecht, schreeuw het uit van de pijn en kronkel over het fietspad. In een poging recht te klauteren, kijk ik achterom onder de arm en zie ik de neus van een auto over het fietspad uitsteken. Op handen en voeten kruip ik naar de overdekte inkom van het Provinciaal Centrum, aan de overkant van het STAM Stadsmuseum, om daar te bekomen. Pijnscheuten in de zij, in de rug, en ik geraak nog steeds niet recht. Er komt een dame van in de zestig met een hoedje bezorgd aangesneld. Ze vraagt of ze iets kan doen. Ik geraak al jammerend niet uit mijn woorden, maar ze gaat mijn fiets halen. Die lag nog steeds op straat. Eens ze de fiets tegen de muur zet, vraag ik hakkelend en zoekend naar de oorzaak of ik een auto geraakt heb. Blijkbaar niet. 'Je was niet aan het opletten hé', zegt ze. Ik ga met de rug tegen de muur zitten om verder uit te blazen. Ze vraagt of ze nog hulp dient te roepen, maar ik bedank hiervoor. Ik red het wel, en ze vertrekt.
Ik slaag er in recht te staan om wat verder de schade op te meten. Ik voel vooral mijn rug, maar ook mijn dij en elleboog zijn geraakt. Aan mijn fiets zie ik rechts aan het stuur en het zadel dat ze de grond geraakt hebben en dat het achterwiel tegen de rem sleept. Ik krijg mijn been niet meer over het zadel gezwaaid en ik pikkel, met de nodige rustpauzes, op mijn fietsschoenen de 2 km naar huis terug. Thuisgekomen is het omkleden moeilijk, maar het lukt. Ik merk dat ik met de val mijn laagjes aan de elleboog van extra verluchtingsgaten heb voorzien. Gelukkig heb ik nog Ibuprofen 600 liggen, en moet ik er niet naar op zoek.
Recht staan is het minst pijnlijk, dus kies ik ervoor om dan maar rechtstaand of half zittend op een barkruk de koers te volgen. De strijkplank stond er, koers op tv, ik stond recht: strijken dus. Met tonnen sympathie voor elke renner betrokken in een valpartij.
Maandag. Relatief goed geslapen, op de goede zij. Opstaan en aankleden zijn het pijnlijkste van de dag. Voor de korte verplaatsing naar het werk kies ik voor heel voorzichtig fietsen in pépé-modus zonder al te veel bruuske bewegingen. Tijdens het werk is enkel het opstaan en gaan zitten lastig, maar al bij al valt het best mee. Ik werk 's avonds wat langer door aan een presentatie, en verdenk mezelf ervan hiermee vooral het pijnlijke fietsen uit te stellen.
Dinsdag. Een gebroken nacht. De goede zij is geen optie meer, en ik kan enkel op de rug liggen. Ik zie de klok om één, drie en vijf uur. Ik heb laatdienst en hoef maar in de namiddag te beginnen. De psychiatrische afdeling in het ziekenhuis is net met een nieuw medicatiesysteem op de computer gestart, en daar gaan we coachen. Ook de verpleegkundigen die daar laat-en nachtdienst hebben.
Ik geraak niet uit mijn bed. Echt niet. Bij de minste beweging trekt de volledige spiergroep aan de rechter-onder- en bovenrug zich meedogenloos en krampachtig samen, waarbij ik niet anders kan dan heel luid roepen. Het lijkt wel een zichzelf versterkend proces van opspannen, pijn, meer opspannen, meer pijn,…dat zich naar een climax van een zich diep in de wervelzuil wringende pijnscheut werkt om dan weer weg te trekken. Het is net de steeds harder wordende fluittoon van een luidspreker, maar dan niet door het spel van microfoon en luidspreker, maar van spierkramp en spierpijn.
En het beperkt zich niet tot het opstaan. Ook het afdalen van de trap, het koffie zetten, het aankleden,… het gaat allemaal met hetzelfde geroep gepaard. Boodschappen doen, om maagbeschermer (bijvoorbeel Pantomed, aan te raden bij Ibuprofen) en brood, gaat gepaard met drie keer stil staan en een ingehouden gesmoorde kreet. Forfait op het werk dan maar. Men is wel wat geroep gewoon in mijn ziekenhuis, maar niet van medewerkers – "Minuutje, ik ga eerst even afzien."
De huisarts dus. Vooral een huisarts met grote ogen als ze mijn pijnscheut ook in haar praktijk ziet optreden. Dafalgan combineren met Ibuprofen (trap 1) en zo nodig Contramal (trap 2). Foto's en echo onderbuik om de oorzaak te achterhalen als het erger wordt.
Gaan liggen, draaien in bed en opstaan blijven de pijnlijkste momenten van de dag. Dit zijn de ook de momenten waar ik de ribben van plaats hoor en voel veranderen en dislokeren. Volgens mij zijn ze gebroken.
Woensdag. Op de goede zij terecht komen bij het liggen vergt wat tijd en pijn, maar het lukt. Ik maak een afspraak voor de foto's, goed wetende dat de echo onderbuik niets zal opleveren. Ik heb stekende pijn in rechter ribbenrooster, en een heel drukpijngevoelige SIPS*, maar geen pijn in de onderbuik.
Donderdag. Ik zeg de foto's weer af omdat 1. ik in het ziekenhuis moet geraken 2. de pijn steeds minder wordt en 3. het door foto's toch niet beter zal genezen. Of de ribben gebroken zijn of niet, het te volgen beleid blijft toch hetzelfde.
Ik tracht 's avonds te fietsen, en eens ik met de fiets heel laag, krampachtig het been over het zadel gezwaaid krijg , lukt het verder best wel. Maar veilig is het niet.
Vrijdag, zaterdag en zondag. Pijn, maar stelselmatig elke dag beter. Tillen, tanden poetsen en koffie zetten met links, maar veel beter dan de voorbije dagen. Zaterdagochtend beslis ik de gent urban trail 10km van eind maart wel af te zeggen. Ik vrees hiervoor niet fit te geraken. Zondagochtend vind ik welke opeenvolgende bewegingen ik moet doen om zonder al te veel pijn uit bed recht te komen.
Tot zover een week na de par terre met de Lapierre.
* SIPS: Spina Iliaca Posterior Superior, een uitsteeksel achteraan en bovenaan het heupbeen waar rugspieren op aanhechten.
Dit is mijn eerste WordPress post met de Gutenberg plugin, een editor die werkt met blokken, die er in WordPress 5 aankomt.
Update 29/3: Het achterwiel dat wat paraplu stond, viel niet meer te redden. Bart van Vélocien moest er te veel spanning op zetten om het recht te krijgen. Het is een splinternieuw geworden.
Een reactie achterlaten